Het werk van Peter van den Breemer  (1948, Soest, autodidact) legt de problemen bloot van de moderne natuurwetenschap: de mens wordt gereduceerd tot materie en de zichtbare wereld wordt omgevormd tot een spookpaleis van elementaire deeltjes. Daarmee wordt de mens maar ook de  kunst een triviaal bijverschijnsel van de fysica. In de schilderijen worden de eenzijdigheden van de natuurwetenschap zichtbaar gemaakt. Hierbij zal steeds een korte toelichting gegeven worden, zodat de context voldoende duidelijk wordt. Beeld voor beeld neemt Peter je mee in een tocht die over materialistische grenzen heengaat en je weer terugvoert naar een menselijke natuurwetenschap.

Gezien de aard van de voorstellingen ontbreken perspectief en diepte vrijwel geheel.